Koning Filip betuigt "diepste spijt" voor Belgische wandaden in Congo

In een brief aan president Félix Tshisekedi ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid betuigt koning Filip zijn «diepste spijt» voor de wandaden die tijdens het bewind van Leopold II en de koloniale periode zijn aangericht. De brief komt onverwacht.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 3 min.

"Deze geschiedenis bestaat uit gemeenschappelijke verwezenlijkingen, maar ook uit pijnlijke episoden. Ten tijde van Congo-Vrijstaat werden geweld- en gruweldaden gepleegd die op ons collectieve geheugen blijven wegen. Gedurende de daaropvolgende koloniale periode werd eveneens leed veroorzaakt en zijn vernederingen toegebracht. Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden. Wonden die ­tegenwoordig weer pijnlijk voelbaar worden door daden van discriminatie, nog te sterk aan­wezig in onze samenleving», klinkt het in de brief.

Verschillende kranten berichten vandaag al over de brief. Ze wijzen erop dat de koning met zijn spijtbetuiging erkent dat er een relatie is ­tussen de historische onderdrukking van de Congolezen destijds en het huidige racisme tegen zwarte Belgen. De bewoording «diepste spijt» haalde het op «excuses», omdat die eerste omschrijving meer duidt op een persoonlijk gevoel bij koning Filip. Het heeft ook minder juridische draagwijdte dan offi­ciële verontschuldigingen.

De inhoud van de brief :

«Bij de zestigste verjaardag van de onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Congo houd ik eraan u, en het Congolese volk, mijn hartelijkste gelukwensen aan te bieden.

Deze verjaardag is een uitstekende gelegenheid om onze vriendschappelijke banden te herbevestigen. Wij verheugen ons over de intense samenwerking tussen onze beide landen in verschillende domeinen, en in het bijzonder op het medische vlak. Vandaag vergt de pandemie al onze aandacht bovenop alle andere uitdagingen. Het bevoorrechte partnership tussen België en Congo is een sterke troef om daar het hoofd aan te bieden. Ter gelegenheid van uw nationale feestdag wil ik ons engagement in dit partnerschap bevestigen.

Om onze banden te versterken en de vriendschap tussen onze landen te verdiepen, moeten we in alle openheid en sereniteit met elkaar kunnen spreken over onze lange gezamenlijke geschiedenis.

Deze geschiedenis bestaat uit gemeenschappelijke verwezenlijkingen, maar ook uit pijnlijke episoden. Ten tijde van Congo-Vrijstaat werden geweld- en gruweldaden gepleegd die op ons collectieve geheugen blijven wegen. Gedurende de daaropvolgende koloniale periode werd eveneens leed veroorzaakt en zijn vernederingen toegebracht. Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden. Wonden die tegenwoordig weer pijnlijk voelbaar worden door daden van discriminatie, nog te sterk aanwezig in onze samenleving. Ik zal blijven strijden tegen alle vormen van racisme. Ik moedig de reflectie aan die in ons parlement wordt aangevat om definitief met het verleden in het reine te komen.

We moeten naar de toekomst kijken in een geest van samenwerking en wederzijds respect om de mondiale uitdagingen aan te pakken. De strijd voor de menselijke waardigheid en voor een duurzame ontwikkeling vraagt dat we onze krachten bundelen. Deze ambitie koester ik voor onze beide landen en beide continenten, Afrika en Europa.

Door de huidige omstandigheden kan ik helaas niet naar uw mooie land reizen, dat ik graag beter zou leren kennen. Ik hoop dat ik daar spoedig de gelegenheid toe krijg.»