Onrecht in de woestijn: acteurs Vicky Krieps en Mike Wilson over ‘The Wall’

In het strakke drama ‘The Wall’ volgen we twee mensen aan de Mexicaans-Amerikaanse grens met een heel verschillend wereldbeeld. Grenswacht Jessica (rol van Vicky Krieps) ziet migranten als indringers, native American Jose (rol van Mike Wilson) ziet ze als hulpbehoevende mensen. Een verhaal dat zowel actueel als tijdloos is, vertellen de acteurs op het festival van Brussel.

door
Ruben Nollet
Leestijd 3 min.

Hoofdfiguur Jessica is een verbitterde vrouw. Hoe heb je je voorbereid om haar te spelen?

Vicky Krieps: «Ik heb eigenlijk niet veel voorbereiding gedaan. Ik heb vooral veel nagedacht, op mijn eentje. In mijn ogen zou ze een psychopaat kunnen zijn. Een psychopaat is tenslotte in wezen iemand die helemaal in zijn eigen zeepbel leeft en overtuigd is van zijn eigen gelijk, maar die ook compleet afgescheiden is van de samenleving.»

Mike, jij maakt deel uit van het Tohono O’odham-volk uit de film. Ken je mensen zoals Jessica?

Mike Wilson: «Heel zeker. Je moet weten dat ik lang bij de Special Forces van het Amerikaanse leger heb gezeten. Dat is mijn duistere verleden. Ik was militair adviseur voor de fascistische dictatuur tijdens de burgeroorlog in El Salvador. Daar ben ik ook tot inkeer gekomen, door de gruwelijke taferelen die ik er heb gezien. Doodgeschoten kindsoldaten van 12 jaar oud met enorme gapende wonden in hun lijf. Ik heb toen beslist om nooit nog een geweer aan te raken. Vandaag haat ik vuurwapens. Als ik iemand met een pistool aan de heup zie, stap ik weg. Die mensen dragen wapens omdat ze bang zijn. Ik weiger zo te leven. Maar ik begrijp de militaire mentaliteit van Jessica heel goed. Haar doelgerichtheid, het gevoel dat ze op een missie is.»

Heb je veel gemeen met Jose, jouw personage?

Wilson: «Ik ben ook een mensenrechtenactivist. Net als hij zet ik op het grondgebied van de Tohono O’odham grote flessen water, zodat migranten die daar voorbijkomen iets te drinken hebben. Vaak komen die trouwens uit El Salvador. Het kan verkeren in een mensenleven.»

Krieps: «Dat is ook de reden waarom ik deze film wou doen, ook al heb ik weinig voeling met mijn personage. We kunnen allemaal plots aan de verkeerde kant belanden van alles wat goed en rechtvaardig is. Daarom is het belangrijk om te blijven nadenken over wie je bent, om je ideeën altijd weer in vraag te stellen. Het is gevaarlijk om te denken dat je gelijk hebt en een goeie persoon bent met de juiste overtuiging. Dat weet je nooit.»

Het valt op dat Jessica gelovig is. Wat betekent religie voor haar?

Krieps: «Het hangt samen met haar nood aan identiteit. Ik ben er echt van overtuigd dat witte mensen op plaatsen in de wereld waar ze niet oorspronkelijk vandaan komen geen identiteit hebben. Dat horen ze niet graag, maar het is wel zo. Ze hebben geen wortels of geschiedenis, en die leegte moeten ze invullen. Veel consumeren is één antwoord, religie is een ander. Dan hebben ze het gevoel dat ze weten wie ze zijn.»

De naam Tohono O’odham betekent ‘woestijnvolk’. Hoe zou je je relatie met de woestijn omschrijven?

Wilson: «De woestijn, dat ben ik. In ons scheppingsverhaal nam onze Schepper een beetje aarde in zijn hand, spuwde erin en maakte klei. En met die klei boetseerde hij onze voorvaderen, die hij op aarde neerzette. Onze band met de woestijn is heel hecht. Het is mijn spirituele thuisland.»

Krieps: «Ik weet niet wat ik heb met de woestijn, maar ik kom er vaak terecht. Tijdens de opnames van ‘The Wall’ kreeg ik plots visioenen over het bloed dat daar gevloeid is, en hoe het land er de herinneringen aan al dat geweld draagt. Ik dacht aan het wilde westen en de pioniers die dachten dat het hun recht was om dat land op te eisen. De waanzin van die tijd. Ik zag mezelf ook op een paard zitten. En terwijl ik daar was, kreeg ik het voorstel om mee te spelen in een western [‘The Dead Don’t Hurt’ van Viggo Mortensen,

nvdr.

]. Ik kon het niet geloven. Blijkbaar roept de woestijn me telkens weer terug.»

‘The Wall’ speelt vanaf woensdag 27 september in de zalen.