Regisseur Tim Mielants: «‘WIL’maakt de oorlogsgeneratie weer jong, ambitieus en geil»

Vier jaar na zijn opgemerkte eerste langspeelfilm ‘De Patrick’ slaat regisseur Tim Mielants een totaal andere toon aan. ‘WIL’, naar de gelijknamige bestseller van Jeroen Olyslaegers, is een indringend drama over de vraag of je bereid bent om je menselijkheid op te geven om te overleven. En over de tol van passief toekijken. Een relevant onderwerp, meent Mielants.

door
Ruben Nollet
Leestijd 3 min.

Hoe ben je bij ‘WIL’ betrokken geraakt?

Tim Mielants: «Jeroen Olyslaegers had me al een sms gestuurd nog voor zijn boek uitkwam, met de vraag of ik het wou verfilmen. We hadden samen al geprobeerd om een ander boek van hem te bewerken, ‘Wij’, maar daar was ik toen nog veel te jong voor. Ook ‘WIL’ lukte eerst niet omdat ik net ‘Peaky Blinders’ zou regisseren. Ik kon er dus niet voor gaan. Ik was wel onmiddellijk gefascineerd door het verhaal. Ik ben blij dat ik het uiteindelijk toch heb kunnen doen.»

Voor Jeroen Olyslaegers is dit een persoonlijk verhaal omdat hij uit een Vlaams-nationalistisch nest komt en zijn grootvader een collaborateur was. Wat is jouw link met de Tweede Wereldoorlog?

«Mijn grootouders hebben vooral gezwegen tijdens de oorlog. Ze stonden erbij en keken ernaar. Wat ik fantastisch vond aan het boek is dat Jeroen erin slaagt om die generatie weer jong, ambitieus en geil te maken. Ik had die mensen nooit zo gezien tot ik dat boek las. Het werden jongeren die in het leven stonden zoals ik in het leven sta. Ik kon me ineens verplaatsen naar hun situatie, me afvragen wat ik in hun plaats had gedaan.»

Voelden je grootouders zich schuldig omdat ze zich afzijdig hebben gehouden?

«Ik heb het hen nooit kunnen vragen. Ik was ook nog een kind, en intussen zijn ze er niet meer. Kijk, in een totalitair regime heb je altijd 10% die voluit collaboreert en 5% die echt verzet pleegt. Al de rest houdt zich op de vlakte. Maar ik nodig je uit om een blaadje papier te nemen en op te schrijven waarvoor je zou willen sterven. Voor je kinderen, je partner en je familie, dat is gemakkelijk. Maar zou je ook willen sterven voor de democratie? Dat zijn dilemma’s waarvoor wij nooit hebben moeten nadenken. Sinds de generatie van mijn grootouders hebben we die luxe.»

Heb je enig idee wat jij zou doen?

«Dat kun je niet weten. Je moet ‘Ordinary Men’ van Christopher Brown eens lezen [over de gruweldaden van een Duits reservebataljon in Polen, samengesteld uit gewone mannen, nvdr.]. Hij analyseert hoe gewone mensen in staat kunnen zijn om joden af te knallen en vreselijke dingen te doen. Ik heb schrik om me af te vragen hoe gemakkelijk ze mij zouden indoctrineren. Daar lig ik soms wakker van. Zou ik sterk genoeg zijn om vast te houden aan mijn eigen overtuigingen? Zou ik het doorhebben en ertegen ingaan?»

‘De Patrick’, je vorige film, kreeg goeie kritiek maar lokte relatief weinig volk. Wat hoop je met ‘WIL’ te bereiken?

«Het is de bedoeling dat er deze keer zoveel mogelijk volk komt kijken. Vandaar ook mijn keuze om te werken met veel bekende acteurs. Het zijn ook allemaal mensen met wie ik altijd al had willen werken of heel graag gewerkt heb. Ik heb me laten inspireren door ‘Moeder, waarom leven wij?’, de serie uit 1993. Die is ongelooflijk goed geacteerd. Koen De Bouw, Jan Decleir, Dirk Roofthooft en Els Dottermans speelden daar ook al in mee, en ik heb er nog wat jonger volk aan toegevoegd, zoals Stef Aerts en Matteo Simoni.»

Ik dacht dat die bekende acteurs een handige manier waren om alle personages gemakkelijk herkenbaar te maken, zeker met de opvallende make-up en kapsels erbovenop.

«Die bizarre kapsels komen recht uit onze research. We hebben veel foto’s uit de tijd naast elkaar gelegd, van jodenjagers en notarissen en zo. En dan kom je meteen uit bij mensen die er zo uitzien. We hebben niets verzonnen. En dan komt Kevin Janssens binnen, merkt hoe iedereen eruitziet en zegt ‘Ik wil een grote neus!’. Dat staat voor alle duidelijkheid niet in het boek. Daar heet zijn personage gewoon ‘De Vinger’.» (lacht)

‘WIL’ speelt momenteel in de zalen.

Alles wat je wilt weten vind je op metrotime.be