Romantiek in de jeugdinstelling: «Ik wil in de eerste plaats een pakkend liefdesverhaal vertellen»

Het leven in een jeugdgevangenis (excuseer, ‘gemeenschapsinstelling’) is geen pretje, want de regels zijn enorm strikt. In zijn eerste langspeelfilm ‘Le Paradis’ laat de Belgische regisseur Zeno Graton twee jongens in zo’n centrum verliefd worden op elkaar. En de emoties lopen hoog op...

door
Ruben Nollet
Leestijd 4 min.

Het eerste wat opvalt: je vertelt nauwelijks waarom die jongeren precies in een gesloten instelling zitten. Vind je het niet belangrijk?

Zeno Graton (kleine foto): «Ik wou vooral vermijden dat je van bij het begin een oordeel velt over die jongeren. Dat gebeurt in het echte leven veel te gemakkelijk. Zo werkt de publieke opinie: als je iets mispeutert, ben je voor altijd een crimineel. Geen enkele normale school zal je bijvoorbeeld verwelkomen. Ik wil dat het publiek die jongeren leert kennen via andere facetten van hun persoonlijkheid, niet door hun verleden.»

Hoe heb jij ze leren kennen?

«Ik kende de wereld van de gesloten instellingen een beetje via een neef, die er een paar keer gezeten heeft. Om me voor te bereiden, heb ik twee keer maand mogen rondlopen in zo’n centrum in Wallonië. Ik heb er met die jongeren gepraat en activiteiten gedaan. Ik heb er zo’n beetje alles meegemaakt: plezier, opstand, verdriet, ook vreugde wanneer iemand de instelling mocht verlaten. Die ervaringen hebben veel bijgebracht aan het script. Ik heb ook veel bewondering gekregen voor de opvoeders.»

Waarom precies?

«Omdat ze zich 100% inzetten voor die jongeren. Er ontstaat bijna een ouderlijke relatie, ook al omdat de echte ouders vaak steeds minder op bezoek komen. Het is ook pijnlijk om te zien hoe die opvoeders in wezen tegengewerkt worden door het systeem. Vaak staan ze machteloos. Die onmacht wou ik absoluut ook laten zien in de film. ‘Waar dienen jullie eigenlijk voor?’, spuwt één van de jongeren hen op een bepaald moment in het gezicht na een zoveelste tegenslag. Ik wil die vraag stellen aan de politici en instituten die aan de touwtjes trekken. Waar dienen die voor? De cijfers zijn schrijnend.»

Moeten we ‘Le Paradis’ zien als een politieke film?

«Ik wou in de eerste plaats een pakkend liefdesverhaal vertellen, en ik hoop dat het me gelukt is. Anderzijds heb ik wel film gestudeerd aan het INSAS in Brussel, en die school legt zeer de nadruk op sociale vraagstukken. Hij is begin jaren 1960 ook niet toevallig ontstaan vanuit de afdeling Sociologie van de ULB. Ik heb er geleerd om me in mijn scenario’s ook te laten inspireren door de wereld waarin we leven.»

Hoe komt het dat drugs bijna niet aan bod komen in de film? Dat schijnt nochtans vaak een probleem te zijn in die instellingen.

«Die problematiek is te groot. Ik zou er een film op zich van kunnen maken. Ik wou het liever houden bij één scène. Idem voor het gebruik van medicatie. Er zijn jeugdpsychiaters binnen die instellingen die er totaal geen graten in zien om hele lijsten met medicijnen voor te schrijven. Vooral kalmeermiddelen. Achteraf blijken die dan vaak verslavend te zijn. In de film zie je dat Joe, het hoofdpersonage, aan het einde weigert om ze nog te nemen. Die beslissing maakt deel uit van zijn emancipatie. Hij wil zijn eigen lot in handen nemen.»

Eén van de opvoeders zegt tegen de hoofdpersonages dat hun relatie niet toegelaten is. Waarom is dat eigenlijk?

«Tijdens mijn verblijf in die instellingen hebben de opvoeders me uitgelegd dat ze de opdracht hebben om zulke relaties altijd stop te zetten. Het is een kwestie van groepsdynamiek en concentratie blijkbaar. Die jongens moeten zich toeleggen op hun studies en op hun reïntegratie in de maatschappij. Maar het is op zich veelzeggend. Die jongeren mogen elkaar niet aanraken, wat betekent dat ze elkaar niet mogen slaan maar ook dat ze geen fysieke affectie mogen tonen voor elkaar. Het is echt een uitvergroot cliché van mannelijkheid.»

‘Le Paradis’ speelt momenteel in de zalen.

Review ***

Wat de 17-jarige Joe precies mispeuterd heeft, weten we niet. Maar hij zit wel in een gesloten instellingen voor jonge delinquenten. Daar probeert hij weer op het rechte pad te geraken en de buitenwereld (lees: de jeugdrechter) ervan te overtuigen dat hij wel degelijk iets kan bijdragen tot de samenleving. Maar wat doe je dan met die knagende honger naar vrijheid? En met de passie die je voelt opborrelen als er een intrigerende nieuwe jongen, William, in het centrum komt wonen? ‘Le Paradis’, de eerste langspeelfilm van de Belgische regisseur Zeno Graton, is een verhaal over gevangen zitten, niet alleen letterlijk in een gebouw maar ook mentaal in een wereld waar gevoeligheid uit den boze is. De film is misschien niet altijd even wurgend of meeslepend, maar de vertolkingen van hoofdacteurs Khalil Gharbia en Julien De Saint Jean zijn subtiel, Graton creëert een tedere sfeer in een hard milieu en enkele scènes (Joe’s rapgedicht, de confrontatie met de rechter) zetten je nekhaar overeind.