SOUNDCHECK. White Lies lost zijn poppy zesde plaat: «Het is heel gemakkelijk om te zingen over de dood»

De lockdown stuurde het Britse trio White Lies noodgedwongen naar ongekende terreinen vol nostalgische synths en eightiesbeats. Die trip leverde hun verrassend poppy zesde plaat op: ‘As I Try Not To Fall Apart’. De titel bewijst alvast dat hun gezonde interesse voor tragiek en rampspoed wel overeind bleef. Al maakten de rockers voor het eerst ook ruimte vrij voor wat maatschappijkritiek: «Als we met zijn allen naar Mars willen vertrekken, zijn we de lul.»

door
Lien Delabie
Leestijd 4 min.

Dag Harry, op jullie zesde album beginnen jullie naar eigen zeggen aan «een nieuw muzikaal hoofdstuk». Was het tijd voor iets nieuws?

Harry McVeigh (foto midden): «Door de lockdown konden we niet anders. Toen we aan het album begonnen te schrijven, konden Charles en ik niet in levenden lijve afspreken. Daardoor moesten we voor het eerst elk afzonderlijk nummers schrijven thuis. Toen we eind 2020 naar de studio trokken, hadden we nog geen idee welke richting we uit wilden. We moesten nog al onze ideeën ter plekke samengooien. Dat was een compleet nieuwe ervaring voor ons en een moeilijke aanpassing. Toen onze tournee opnieuw uitgesteld werd, boekten we later nog een tweede studiosessie met Ed Buller, onze vaste producent en vaderfiguur. Toen hebben we meer klassieke White Lies-nummers geschreven. Het album werd een combinatie van beide sessies.»

Het valt op dat er meer dansbare nummers op de plaat staan. Zijn die ontstaan tijdens jullie isolatie?

«‘Am I Really Going To Die’ en ‘As I Try Not To Fall Apart’ zijn inderdaad nummers van die eerste sessie. Dansbaar zou ik ze niet per se noemen, maar het zijn wel atypische White Lies-nummers. Als je alleen werkt, begin je nu eenmaal vanzelf wildere ideeën na te jagen. Doordat we nu al wat ouder zijn als band, durven we ook meer onbekende paden te bewandelen. We maken ons minder druk wanneer een nummer klinkt als een popsong. Vroeger zouden we bepaalde riffs of drums erin steken om de muziek meer als ons te laten klinken, maar nu willen we ontdekken hoever we ons geluid kunnen rekken.»

Over ouder worden gesproken: de eerste twee nummers op het album gaan over een man die vrede neemt met zijn dood. Maak je je stilaan vaker zorgen over vergankelijkheid?

«We schreven altijd al over de dood, maar in een pandemie dolen die ideeën wel sneller rond in je hoofd, natuurlijk. Zeker als je zo vaak alleen bent, is je eigen mortaliteit soms het enige waaraan je kan denken. We vinden het ook gewoon gemakkelijker om via dat onderwerp diepgang te creëren. Het is heel simpel om te zingen over de dood net omdat die zo universeel is.»

Het gehele album straalt niet bepaald levenslust uit. Waarom is het zo belangrijk om jullie kwetsbaar te kunnen opstellen?

«Dat is het gemakkelijkste pad voor ons, geloof ik. Het voelt louterend aan om over die duisternis te zingen. Ik zou onze muziek niet luchtig noemen, maar het heeft wel iets bombastisch. En soms voelt er niets beter dan euforisch zingen over de duisterste thema’s.»

Een uitzondering op die somberheid is het nummer ‘I Don’t Want To Go To Mars’. Wat is er mis met Mars?

«Zakenmannen als Elon Musk en Jeff Bezos stellen ruimtereizen altijd extreem glamoureus voor, terwijl zo’n reis in realiteit hoogstwaarschijnlijk f*cking vreselijk zou zijn. Zeker als je nadenkt over het scenario waarin we met zijn allen naar die planeet zouden moeten vertrekken. We zouden ofwel de aarde volledig vernietigd hebben of een of andere nucleaire ramp doorstaan hebben. En dan moet je de rest van je dagen spenderen op stoffig braakland terwijl je probeert te overleven. Ik heb niets tegen het ontdekken van de ruimte per definitie, maar als we Mars als onze back-up zien, geven we eigenlijk ook onze planeet op. Als dat het einddoel is, zijn we allemaal de lul.»

Is White Lies nu een activistische band geworden?

«We wilden vooral een sarcastisch nummer schrijven, dus ik geloof niet dat we de activistische toer opgaan. Daar ben ik veel te bang voor (lacht). Ik zit niet echt op het internet, maar ik zou toch doodsbenauwd zijn om gepest te worden door internettrollen.»

Je zit niet op het internet?

«Ik ben er gewoon nooit mee bezig geweest. Al vanaf de opkomst van Facebook zeiden sociale media me niets. Pas op mijn twintigste had ik voor het eerst een gsm, en dat was enkel zo omdat ik echt niet anders kon door de band. Ik kijk wel naar het nieuws, gewoon niet via sociale media. Ik vind het een enge gedachte om te moeten interageren met vreemden. In mijn persoonlijke leven doe ik daar niet aan mee, ook niet op straat of op café, dus ik zie niet in waarom ik ermee zou beginnen online.»

White Lies bestaat nu al langer dan een decennium. Had je verwacht dat jullie het zo lang zouden uithouden?

«Toen we net begonnen, speelden we meer dan 200 shows per jaar en toerden de hele wereld rond. Ik denk vooral dat onze aanwezigheid op podia ervoor gezorgd heeft dat we hier nog steeds zijn. We waren zo druk bezig en zo jong. Dan denk je totaal niet na over wie je zal zijn als je ouder bent. Nu het zover is, zijn we doodsbang dat het op een dag allemaal verdwenen zal zijn. En dat is iets waar we heel erg over nadenken als we muziek aan het maken zijn. Maar het geeft je wel de motivatie om harder te werken en goede albums te maken.»

‘As I Try Not To Fall Apart’ verscheen op 18 februari bij PIAS. White Lies speelt op 8 april in Vooruit en op 9 april in Trix. Vrijdag 29 juli zakt White Lies af naar Suikerrock.