Ouders schermen jonge kinderen steeds meer af van smartphone

Ouders van kinderen onder de acht jaar schermen hun kroost steeds meer af van de smartphone, en als er dan toch een scherm aan te pas komt, geven ze de voorkeur aan televisie. Dat blijkt uit de MediaNest Cijfers van Mediawijs, een tweejaarlijks onderzoek dat bij ouders peilt naar het mediagebruik en de mediawijsheid van hun kinderen.

door
Belga
Leestijd 3 min.

Bij kinderen onder de acht jaar daalde het smartphonegebruik tot 30 procent in 2023, tegenover nog zo’n 50 procent twee jaar geleden. Vooral 5 tot 8-jarigen krijgen minder vaak een smartphone in de handen geduwd. Waar er in 2021 nog meer 5-8-jarigen een smartphone gebruikten dan 0-4-jarigen, zien de onderzoekers nu het omgekeerde.

Het populairst bij de jonge kinderen blijft de televisie en dat heeft alles te maken met het feit dat dit oude vertrouwde schermtoestel ouders toelaat om meer toezicht uit te oefenen. Ze kunnen zelf de afstandsbediening controleren en makkelijk meevolgen als ze in dezelfde ruimte zijn.

Zelf smartphone-opkomst meegemaakt

De hoeveelheid schermtijd die kinderen en jongeren toebedeeld krijgen, is al langer een punt van aandacht in gezinnen en het lijkt erop dat ouders van vooral jonge kinderen - die doorgaans als jongeren zelf de opkomst van smartphones en sociale media hebben meegemaakt - meer dan ooit stilstaan bij welke toestellen en apps geschikt zijn voor hun jongere kind, concluderen de onderzoekers.

Ook qua media-activiteiten zijn jonge ouders tegenwoordig namelijk selectiever: hun kinderen zijn minder bezig met filmpjes kijken, muziek luisteren, beelden maken en telefoneren. Met sociale media wacht ongeveer 3 op de 4 ouders tot hun kind zelf interesse toont, los van de wettelijke minimumleeftijd.

Bij de leeftijdsgroep van 9 tot 12 jaar is eveneens een lichte terugval opgemerkt in het smartphonegebruik (67 procent) en staat televisie aan kop. Maar dat blijft niet duren, want vanaf 13 jaar gebruiken bijna alle tieners (99 procent) een smartphone.

Bewuste mediaopvoeding

«Over het algemeen zien we duidelijk een verandering in bewustzijn bij ouders, wat niet wil zeggen dat ze allemaal plots erg mediawijs zijn. Maar de intentie om ‘mee te zijn’ en bewust aan mediaopvoeding te doen, is er wel», stelt Karen Linten, expert mediaopvoeding, vast.

Dat ouders zich bewuster zijn van het mediagebruik van hun kind, betekent niet dat ze zich hierover minder zorgen maken, integendeel. Tegenover twee jaar geleden is de groep van bezorgde ouders alleen maar gegroeid, waarbij er vooral ongerustheid is over de schermtijd, gevolgd door privacy en de inhoud die het kind bekijkt.

Ouders van kinderen tussen 9 en 12 jaar oud maken zich het meest zorgen. Niet onlogisch: kinderen gebruiken op deze leeftijd het meeste aantal schermen en zetten hun eerste stappen op sociale media. «Ouders zien dit in sneltempo gebeuren en kunnen niet altijd volgen», aldus de onderzoekers. Ze wijzen erop dat die ongerustheid niet noodzakelijk negatief hoeft te zijn. «Mogelijk maken ouders zich simpelweg meer zorgen omdat ze meer weten over media en er meer mee bezig zijn», klinkt het.

Ongerustheid deels terecht

Tegelijk blijkt uit de MediaNest Cijfers wel dat die ongerustheid minstens voor een deel terecht is en ouders niet altijd goed op de hoogte zijn van welke sociale media hun kinderen gebruiken. De onderzoekers legden namelijk de ervaringen van de ouders naast die van de kinderen en jongeren zelf, uit het Apestaartjaren onderzoek van 2022, en stelden vast dat 9-12-jarigen een pak meer apps gebruiken dan ouders denken. Ook zijn ouders niet goed op de hoogte of hun kinderen al in aanraking kwamen met cyberpesten of sexting en weten ze vaak niet of hun kind online beelden ziet over zelfverminking, zelfdoding of eetstoornissen. De mate waarin hun kind enge beelden en beelden van drugs of seks te zien krijgt, wordt dan weer overgeschat.

Voor deze editie van het onderzoek MediaNest Cijfers lieten meer dan duizend ouders hun licht schijnen op het schermgebruik van hun kinderen. Liefst 92 procent van de ouders die de enquête invulden, was een vrouw. «Mogelijk voelen moeders zich meer betrokken bij de (media)opvoeding dan vaders of stellen ze zich meer vragen over het mediagebruik van hun kinderen», aldus nog de onderzoekers.