Brussel erkent zijn nachtclubs als immaterieel cultureel erfgoed

De Brusselse regering heeft donderdag beslist om de hoofdstedelijke clubcultuur te erkennen als immaterieel cultureel erfgoed. De erkenning komt er op initiatief van vertegenwoordigers van de sector zelf, in nauwe samenwerking met staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Ans Persoons (one.brussels-Vooruit) en haar voorganger Pascal Smet.

door
Belga
Leestijd 1 min.

Volgens Persoons zijn de Brusselse nachtclubs en het nachtleven doorheen de jaren een integraal deel geworden van de identiteit van de hoofdstad. Brusselaars en toeristen kunnen erheen om elkaar te ontmoeten en van muziek te genieten, maar de clubs zijn mettertijd ook echte artistitieke en culturele bastions geworden.

Volgens de criteria van de sector van het Brusselse nachtleven telt de stad een twintigtal nachtclubs, waaronder Mirano, Spirito, La Cabane, Madame Moustache, C12, Bloody Louis en The Fuse. Die laatste club, misschien wel de allerbekendste, moest begin dit jaar nog tijdelijk de deuren sluiten na klachten over geluidsoverlast.

Lange traditie

De clubcultuur treedt met deze erkenning in de voetsporen van de frietkotcultuur, het bloementapijt, de Ommegang, de biercultuur, de valkerij, de beiaardcultuur en de Meiboom die sinds 1308 elk jaar wordt geplant. Die laatste vier worden door Unesco ook erkend als immaterieel cultureel werelderfgoed.

Op initiatief van voormalig staatssecretaris Smet werden recent ook witloof en speculaas Brussels culinair cultureel erfgoed.